KLASSE VERLOOCHENT ZICH NIET

Sinds 1963 reed de Rijkspolitie op de autosnelweg met Porsche. In aanvang gebruikte de toenmalige Sectie Bijzondere Verkeerstaken (SBV) de Porsche 356 Cabriolet en vertrok in die tijd vanuit Den Haag. De Alexanderkazerne was de thuisbasis van deze bijzondere politiedienst. We roepen de meldkamer nog steeds aan met ‘Alex’. De opvolger van de 356 was de Porsche 911 Targa. Eind jaren 60 verhuisde de ‘Porschegroep’ naar Driebergen. Het onderdeel is daar omgedoopt tot Algemene Verkeersdienst (AVD). In de garage stonden zo’n 70 Porsche’s keurig afgetankt, met het dak open en de sleutel in het contact. Dat laatste was brandweervoorschrift. Je had als koppel een eigen auto en deed daar twee dagen dienst mee. Het waren dagen van twee keer twaalf uur. Daarna was je twee dagen vrij en daarna begon je weer om 11.00 uur. Tussen de twee dagen overnachtte je op een aangewezen rustadres op één van de vele trajecten. Het open rijden was een visie. Je streed met ‘open vizier’, had beter contact met de weggebruiker en je kon je zintuigen beter gebruiken. Je hoorde eerder een kapotte uitlaat of een loszittend wielstel, je rook sneller een vastgelopen rem en kon goed omhoog in een vrachtwagencabine kijken. In geval van file kon je door snel achter de passagiersstoel te gaan staan het achteropkomend verkeer tijdig waarschuwen. Een signaleringsysteem boven de weg was er in die tijd nog niet Als de file snel groeide kon je met de Porsche kilometers hard achteruit rijden zonder dat de motor warm liep. De motor had een geforceerde luchtkoeling en was daardoor niet afhankelijk van een radiator die meestal aan de voorzijde in de rijwind zit.. De prijsontwikkeling van de auto’s, banden en de brandstof ging ook niet ongemerkt voorbij aan dit onderdeel. Diverse autofabriekanten benaderden de AVD om toch vooral een van hun open auto’s uit te proberen. Porsche deed er alles om het paradepaardje bij de AVD als vertrouwd beeld op de weg te houden. Zo kwamen er Volkswagen, Porsche’s, Triumph TR6, Alfa Romeo Spider, Porsche 924 met T-roof en op een blauwe maandag en Fiat Spider Abarth. Een heel bijzondere auto met een stoere uitstraling en een van de eerste auto’s met standaard lichtmetalen wielen. Voor de dubbele Weber carburateurs zat er een bolletje op de motorkap. Het voertuig was speciaal voor de AVD voorzien van een rolbeugel, waar dan weer een zwaailicht op kon. Qua topsnelheid kon deze viercilinder 2 liter niet tippen aan de prestaties van de Porsche, maar dat is ook een golden delicious met een stoofpeer vergelijken. De topsnelheid lag rond de 200 km/uur, maar vanaf 180 ging het karretje om zijn lengteas wiegen. In het begin wist je niet wat je overkwam, maar het wende. Onder de viaducten produceerde de uitlaat een imposant gebrul. Op zondag hadden we het meest last van de files en van weggebruikers die daar niet altijd even alert op reageerden. Hier komt misschien wel de term zondagsrijders vandaan. De snelwegen vertoonden viaducten over provinciale wegen, omdat deze later waren aangelegd. Je kon als je op de snelweg reed niet echt over een dergelijk viaduct heen kijken en het kon zomaar gebeuren dat net achter zo’n viaduct het opeens stilstond. Op de A12 tussen Gouda en Den Haag hebben we nog steeds van dit soort viaductjes. Zoals gezegd rijstrook signalering was er niet. Er vielen dan ook op dit soort weggedeeltes flinke klappen als je daar niet tijdig waarschuwde. In die tijd kon je ook nog achteruitrijden over de invoegstrook. Dat zou in het huidige verkeersbeeld ondenkbaar zijn. De toerit Maarn overbrugde je dan ook met de Porsche probleemloos. Je kon zelfs met 80 a 90 km/u achteruit rijden. De moderne Porsche’s waren voorzien van elektronische snelheidsmeters en deze gaven ook de snelheid aan als je achteruit reed. De laatste series waren voorzien van een spoiler die in Nederland bij 80 km/uur omhoog kwam. Het was dan ook een vreemd gezicht als je achteruit reed en deze spoiler omhoog kwam. Een beetje tegenstrijdig, maar welke idioot gaat ook met 80 km/uur achteruit rijden? We trainden op afgesloten terreinen, zoals de Vlasakkers in Amersfoort, om snel en behendig met onze auto’s achteruit te rijden. Bij de minste of geringste stuurbeweging stond de Porsche met zijn neus de andere kant als je met hoge snelheid achteruit reed. Hieraan lag de motor achterin ten grondslag. Voorin zit nagenoeg geen gewicht. Die middag rijden we met de Fiat Spider op de A12 en zien dat tussen Maarn en Driebergen file ontstaat. Als je in zo’n file terecht komt is het zaak om vooral ook in je achteruitkijkspiegel te kijken. Als degene die achter je zit het niet op tijd ziet dan kan je hier op anticiperen door uit te wijken naar links over de vluchtstrook op naar rechts. We besluiten om de file te beveiligen en moeten al snel achteruit. Ter hoogte van de invoegstrook Maarn zien we een gaatje en spurten over de invoegstrook achteruit. Als we weer op de vluchtstrook zijn aangekomen geeft de motor er de brui aan. Met geen mogelijkheid krijgen we hem aan de praat. Kennelijk was dat iets te veel inspanning. Na een minuut of vijf begint hij weer te pruttelen als we hem starten. De staart van de file hebben hierdoor losgelaten. Gelukkig heeft het geen gevolgen voor het verkeer. Dit hebben we met de Porsche nog nooit meegemaakt. De Spiders krijgen dan ook bij de AVD geen vervolg. In 1993 gaat de AVD over in de divisie Mobiliteit van het Korps landelijke politiediensten. Deze operatie gaat ook gepaard met een flinke bezuiniging van het materieel. Niet alleen de Waterpolitie moet een aantal boten afstoten. Het betekent ook het einde van de Porsche bij de politie. De Mercedes 190E, de BMW en later de Volvo doen haar intrede. Gelukkig leven we dan al in een tijdperk waar de rijstrooksignalering het file beveiligen heeft overgenomen.

 
E-mailen
Instagram